Inleiding

2012, een jaar vol belangrijke vragen

De geboorte van het internet in 1969 kreeg buiten de wetenschappelijke wereld weinig aandacht. De oprichting van ICANN in 1998 werd door geen Nederlandse krant opgepikt. En toen er in 2007 meer dan 79 miljoen datalekken werden ontdekt in de Verenigde Staten, was dat geen reden voor massale protesten. Hoe anders was de situatie in 2012. Innovaties, datalekken en governance-vraagstukken kregen volop media-aandacht. Het was een jaar vol belangrijke vragen over het internet. Vragen die niet alleen gesteld en beantwoord werden door professionals, wetenschappers en overheden, maar ook door burgers.

Percentage van de bevolking
dat het internet gebruikte

NL
IE
AT
BE
FR
CZ
ES
DE
LV
EL
PL
LT
HU
IT
EU27

Hoe belangrijk is het internet?

De directe waarde voor onze economie wordt geschat op zo’n 5% van ons bruto binnenlands product. De indirecte waarde is vele malen hoger. Zonder internet draait de wereld door maar staat ons leven stil. Nergens in Europa is het percentage mensen met toegang tot internet zo hoog als in Nederland. Maar liefst 87% van de Nederlanders gebruikt internet dagelijks. Behalve thuis, op het werk of op school, doen we dat ook steeds meer onderweg. In een jaar tijd is de toegang tot mobiel internet via smartphones gestegen van 31 tot 42% en via tablet van 10 tot 27%. De veiling van de frequenties die nodig zijn voor mobiel internet via een 4G-netwerk brachten de overheid 3,8 miljard euro op, veel meer dan de
verwachte 470 miljoen euro. Internet speelt daarnaast een steeds belangrijkere rol in ons sociale leven. 77% van de Nederlanders maakt gebruik v an minstens één sociaal netwerk. Facebook is veruit het populairst en heeft in Nederland Hyves bijna verdreven. Wereldwijd heeft Facebook maar liefst een miljard actieve gebruikers per maand.
inzet

Wat doen we eigenlijk online?

Gemiddeld zat de Nederlander in 2012 op een werkdag 4 uur en 48 minuten op internet. Op een vrije dag was dat slechts een half uur minder. Bijna een op de drie Nederlanders maakte gebruik van het internet bij het bepalen op welke politieke partij te stemmen. Drie van de vier Nederlanders kochten online. De belangrijkste activiteiten bleven het zoeken van informatie en het versturen en ontvangen van e-mails. Onder jongeren was het posten van berichten op social media en het downloaden en bekijken van films bijna even belangrijk. Uit eigen onderzoek van SIDN bleek verder dat internetbankieren en online winkelen belangrijke online tijdsbestedingen zijn. Zulke onderzoeken gebruiken we niet alleen bij het maken van beleid voor SIDN maar we ondersteunen er ook andere partijen mee, zoals registrars.

Europees internetgebruik

Percentage van de gebruikers

Is alles met internet verbonden?

Het internet houdt niet op bij websites en e-mail. Bergen informatie worden online verstuurd en gedeeld. Bijvoorbeeld voor online games, VoIP-bellen, instant messaging en betalingsverkeer. Maar ook bewakingssystemen en -camera's, printers, televisies, deuren, kerklokken, sluizen en weerstations worden online, op afstand bestuurd. Grote hoeveelheden computers combineren via internet hun rekenkracht
en vormen zo een supercomputer die ingezet kan worden voor bijvoorbeeld kankeronderzoek. Bedrijven slaan niet alleen data op in de cloud, maar maken ook gebruik van applicaties die in de cloud staan. Al dit internetverkeer zorgt op de 'Amsterdam Internet Exchange' voor een datastroom van twee terabit per seconde, genoeg voor een kleine twee miljoen dvd’s per dag. In de toekomst zullen steeds meer apparaten met internet verbonden zijn, resulterend in een internet of things. SIDN bereidt zich erop voor haar kennis van unique identifiers ook hiervoor in te zetten.

Hoe veilig is het internet?

Hoe afhankelijker we worden van internet, hoe belangrijker veiligheid wordt. Net als het jaar daarvoor kregen in 2012 verschillende datalekken veel media-aandacht. De gegevens van ruim 2.600 vliegtuigpassagiers kwamen op straat te liggen. Patiëntgegevens van honderdduizenden bezoekers van het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda stonden op een nauwelijks beveiligde computer. Een stukje malware dat op 14 maart enige tijd op nu.nl stond, besmette maar liefst 100.000 computers. Zelfs het Amerikaanse Witte Huis was doelwit van een serieuze phishing-aanval. Botnets trokken de aandacht toen in augustus bleek dat duizenden computers bij gemeenten deel uitmaakten van een botnet en besmet werden met het Dorifel-virus. Het Stuxnet-virus dat de wereld teisterde in 2011, werd in 2012 opgevolgd door het Flame-virus. Verder lukte het hackers om beveiligingscamera’s op afstand te besturen en werd aangetoond dat kwaadwillenden de sluizen van Veere online konden besturen. Printers, bedrijfsrouters en VoIP bleken handige achterdeurtjes om toegang te krijgen tot bedrijfsnetwerken. Maar liefst 2,2 miljoen Nederlanders werden in 2012 slachtoffer van cybercrime. De totale schade voor Nederland wordt door TNO geschat op zeker tien miljard euro per jaar.

Hoe maken we internet veiliger?

In 2012 werden in veel landen maatregelen genomen om de veiligheid op internet te vergroten. In Nederland was een grote storing bij Vodafone er de aanleiding voor dat mobiele aanbieders afspraken om bij toekomstige problemen van elkaars netwerk gebruik te maken. In januari werd het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) opgericht als onderdeel van de nationale veiligheidsstructuur. In het centrum werken overheden, bedrijven, wetenschappelijke instellingen en maatschappelijke organisaties samen aan cybersecurity. Nationaal én internationaal. Vanwege
werkt SIDN intensief samen met het NCSC. Ook was SIDN een van de initiatiefnemers van Abuse Information Exchange, een samenwerking tussen zeven ISP’s, SIDN en het ministerie van Economische Zaken. Door betere informatie-uitwisseling moet Abuse Information Exchange zorgen voor een snellere en betere bestrijding van botnets. Natuurlijk doet SIDN veel aan de veiligheid van .nl. Zo loopt .nl, mede dankzij de inspanningen van SIDN, internationaal voorop met het aantal met DNSSEC beveiligde domeinnamen.

Wat hebben we over voor een betrouwbaar internet?

Soms lijken er op internet andere regels te gelden dan in de offline wereld, bijvoorbeeld op het gebied van opsporing of privacy. Het meest opvallend is de manier waarop we omgaan met auteursrechten. In 2012 gingen verschillende voorgenomen maatregelen om inbreuken tegen te gaan op het nippertje niet door. De gevolgen voor onder meer de privacy van de Stop Online Piracy Act en de Protect IP Act waren voor velen onverteerbaar. Als protest tegen deze maatregelen gingen verschillende Amerikaanse websites een dag lang op zwart, waaronder Wikipedia en Boing Boing. De voorstellen haalden het uiteindelijk niet. Hetzelfde lot was ACTA beschoren, de Anti Counterfeiting Trade Agreement, een verdrag dat de verschillende regelingen voor intellectuele eigendom zou moeten harmoniseren. Na felle protesten verwierp de Europese Unie het voorstel.

In Nederland werd gesproken over een downloadverbod, maar ook dit voorstel werd na verhitte discussie ingetrokken. Wat wel doorging was de blokkade van The Pirate Bay. In 2012 werden alle grote providers via de rechter gedwongen om toegang tot de bekende downloadsite onmogelijk te maken. Dit luidde een levendige discussie in over de rol van providers en het nut van zo’n blokkade. SIDN vindt dat in discussies als deze alle
stakeholders een stem moeten hebben. Dit kwam bijvoorbeeld naar voren in de discussie over de Whois tijdens het Domeinnaamdebat 2012, waar de belangen van merkrechthebbenden lijnrecht tegenover die van consumenten stonden.
inzet

Hoe beschermen we onze vrijheden?

De bescherming van onze privacy op internet was een belangrijk onderwerp in 2012. In mei werd de nieuwe Telecomwet aangenomen. Hierin wordt vrije toegang tot het internet gegarandeerd en is het aanbieders verboden om bepaalde diensten, zoals WhatsApp of Skype, te blokkeren of af te knijpen. Nederland is het tweede land dat deze zogeheten netneutraliteit wettelijk heeft vastgelegd. De wet regelt ook dat websites niet-noodzakelijke cookies alleen nog mogen plaatsen als een bezoeker daar uitdrukkelijk toestemming voor geeft. Ook moeten bedrijven datalekken melden, zodat burgers van wie de gegevens op straat liggen, zo snel mogelijk actie kunnen ondernemen.
De Nederlandse overheid nam verder deel aan het WCIT in Dubai, een bijeenkomst van de ITU
(International Telecommunication Union), het VN-agentschap voor ICT. Verschillende landen wilden de ITU meer invloed geven op het internet. Dit zou ten koste gaan van het mul­ti­stake­hol­der-mo­del dat tot nu toe veel van het beleid voor het internet bepaalde. Wereldwijd werd gevreesd voor overheidscensuur en de aantasting van burgervrijheden. Daarom werd de slotverklaring niet ondertekend door Nederland en andere Wes­ter­se lan­den. SIDN ad­vi­seer­de de Ne­der­land­se delegatie. Verder zaten vertegenwoordigers van SIDN, de overheid, ngo’s en het bedrijfsleven samen in de Nederlandse afvaardiging naar het Internet Governance Forum in Baku. Daar werd onder meer gesproken over vei­lig­heid, in­ter­net­toegang en privacy.

Hoe verder?

De aandacht voor onderwerpen zoals veiligheid en vrijheid toont aan dat het internet een essentiële rol speelt in ons zakelijke en privéleven. Regelgeving die ingrijpt in de online wereld krijgt steeds vaker dezelfde aandacht als die voor de offline wereld. De komende jaren moeten nog vele belangrijke vragen beantwoord worden. Voor SIDN is het uiteindelijke doel duidelijk: een wereldomvattend, open internet dat toegankelijk en veilig is voor iedereen. Wij dragen daaraan bij. Allereerst via het .nl-domein dat wij beheren en dat op veel gebieden, zoals veiligheid en toegankelijkheid, een voorloper is in de wereld. Maar ook steeds meer met andere producten en diensten die het internet helpen uitbouwen. In dit jaarverslag leest u daar meer over.

Roelof Meijer,
Algemeen directeur
roelof